Tsedaka betekent ‘daad van liefdadigheid’ en is in het Jodendom de religieuze verplichting om anderen die het minder goed hebben dan jijzelf te helpen. Dit kan zijn in de vorm van financiële en/of praktische steun.
Maimonides, een bekende Joodse geleerde, bepaalde dat er acht legitieme niveaus zijn waarop de tsedaka-verplichting kan worden ingevuld. Ze zijn in volgorde weergegeven, van het meest verhevene tot het meest elementaire niveau:
- werk verschaffen aan een arm persoon (of de persoon geld lenen om een zaak te starten) zodat deze niet meer van tsedaka of liefdadigheid afhankelijk is.
- anoniem geven aan een onbekende ontvanger.
- anoniem geven aan een bekende ontvanger.
- geven aan een onbekende ontvanger die wel weet van wie hij het ontvangt.
- geven aan een bekende ontvanger, voordat het wordt verzocht.
- voldoende geven aan een bekende ontvanger, nadat het is verzocht.
- onvoldoende geven aan een bekende ontvanger, maar gewillig.
- onwillig geven aan een bekende ontvanger.
Of in andere woorden: